de Graef Herman

°11.05.1936

† 24.09.2023

leraar Nederlands - directeur.

In Pius X-Instituut van 1960 tot 2001


 

AFSCHEID NAMENS PIUS X-INSTITUUT ANTWERPEN

Dag Herman, vanuit deze school- dit huis -waar je decennialang leraar, lerarenopleider en directeur was, willen we jou een afscheidsgroet brengen. Het is een groet van een, naar we menen, representatieve groep mensen die je in één of meer van deze functies goed hebben gekend. We zijn aan de slag gegaan met impressies van 5 Pius-tieners:

- Leo Cools - Vera De Jonghe - Herman Wolf - Gerrit De Caluwé en Paul Cautreels. Wat ons alle vijf erg is bijgebleven zetten we kort op een rijtje:

-        Aandacht voor een doordacht en accuraat taalgebruik

-        Een oog voor correct schrijven

-        Streng, maar rechtvaardig

-        Veeleisend voor zichzelf maar ook voor anderen

-        Appreciatie voor wie zich inzet

-        Recht door zee…

-        Vakdidacticus in hart en nieren

Dit uiteraard volstrekt onvolledige lijstje willen we kort illustreren aan de hand van enkele fragmenten en anekdotes uit de diverse bijdragen die we mochten ontvangen.

Herman leverde enkel kwaliteit af: als je geschoold was op zijn leest, was dat een echte referentie. Dan wist iedereen: je kan het. Jij bent een goede leraar Nederlands

In de auteursgroep van het handboek 'Lezerstraal' was hij het zeer accurate geweten: alles moest tot in de puntjes correct afgewerkt zijn en als hij (meestal gefundeerde) kritiek op medeauteurs had, kregen zij die onmiddellijk te horen. De aanpassingen die hij dan voorstelde, werden zeker wel uitgevoerd.

Herman stelde ook hoge eisen aan zijn studenten in het regentaat. Die beklaagden er zich wel eens over dat ze op taalgebied “geen fouten” mochten maken, hoewel ze wel drie jaar de tijd hadden om voor hun diploma te studeren...

Ooit stelde hij Vera één vraag: “Vera, waarom draag jij steeds zo’n grote oorringen?” Wat haar spontaan aan Roodkapje deed denken die oog in oog stond met de vermomde wolf met zijn grote oren.

Zij stamelde: “Ik hou wel van grote oorringen, meneer” waarop zij meteen een uitvoerig verhaal kreeg over de geschiedenis van gaatjes in de oren. Voor de geïnteresseerden: dit gebruik vond zijn oorsprong bij de zeerovers die dachten verder te kunnen turen over zee met een geperforeerde oorlel.

Vera zou dit verhaal nooit geloofd hebben maar het kwam van haar grootste leermeester, dus het was zeker waar.

Ze voelde zich dan ook enorm vereerd dat ze onder het latere directeurschap van Herman Nederlands mocht geven en de verslagen mocht maken van de directievergaderingen.

Soms kwam Herman wel als een ongeleid projectiel met stevige tred in haar bureautje binnen stuiteren: Veertje, waar ben je mee bezig? Ze schrok dan altijd. Toch was ze blij als hij naar haar bureautje toe kwam en zij niet tot bij hem moest komen, want ze snapte nooit iets van die ergonomische stoelen op zijn bureau. Daar moest je nog harder voor gestudeerd hebben!

In 1996 rondde hij als directeur van Pius X mee de grootschalige fusie af waardoor de Karel de Grote-hogeschool het levenslicht zag. Ofschoon hiermee een einde kwam aan zijn directeursfunctie is hij zich steeds loyaal blijven opstellen ‘tot nut van ’t algemeen’. Hij deinsde er niet voor terug om dan opnieuw het leslokaal in te stappen om het algemeen vak Nederlands te onderwijzen in alle opleidingen.

Ook na zijn pensionering is hij zich actief blijven engageren ten aanzien van KdG en Pius X waar hij jarenlang voorzitter was van de interne beroepscommissie.

Verschillende keren ging hij, samen met Mimi, mee op onze Pius-X-paasreizen…, onder meer naar Hongarije, Slovakije, Sicilië, Andalusië… Je zag hem dan volop genieten van alles wat zich aandiende, maar tegelijkertijd liet hij in de autobus geen minuut verloren gaan om te lezen en vele jeugdboeken te recenseren. Maar wij beiden hebben ook volop genoten toen we tijdens de reis in Ierland het volledige reisgezelschap in onze één-april-grap zagen trappen, met Herman op kop.

Graag ronden we af met een integraal stukje uit de bijdrage van oud-student Herman Wolf.

“Dag Herman,
Jouw (achter)naam was in elk geval heel voornaam –

De Graef -, zeker in tegenstelling tot die van mij. Wolf, een dier uit de roedel, door vele landgenoten niet graag gezien toen het ongevraagd opnieuw opdook in de Kempen.

Maar jouw voornaam Herman, die staat er alvast als een huis. Wat betekent die naam “Herman” eigenlijk? “ Een tweestammige Germaanse naam die ongeveer wil zeggen: 'man, held van het leger' ”

De herkomst van je naam spontaan gaan opzoeken, jij zou het niet anders gewild hebben. Jouw vak, jouw Nederlands in al zijn facetten, uitdokteren waar het begrip vandaan komt…

Herman, nu ben jij “uitgedoktert”, al zie ik je in gedachten nog even glimlachen met deze woordspeling, terwijl ik weeral spontaan denk: “Is het woord “uitgedoktert” correct gespeld?” Zo zal ik me jou, Herman, blijven herinneren: streng, maar competent, misschien niet in alles, maar wel in jouw vak.

Dag Herman, ik heb nog al je lesboeken.

Tot ziens.”