Claes André
° 03.04.1934
† 07.02.2020
Directie-secretaris van 1961 tot 1994
Tekst en beeld van het uitwuiffeest in 1994 van André en Jef Deca vind je hier
Dag André
Dag, beste maat. Je hebt nu het ene mysterie verlaten om het andere te bereiken. Iedereen verwachtte het en toch blijven we verweesd achter, maar niet zonder de heuglijke gedachten aan wat je ons nagelaten hebt.
Als secretaris van onze school zat je wel ergens verborgen in een dossierkamer, maar iedereen kende je, want tijdens de koffiepauze kwam je bij ons in het lerarenlokaal je kopje drinken. Je wilde met ons samen zijn, al wist je, dat je dan ook met veel problemen bestookt zou worden. Iedereen had wel eens last met zijn loon of zijn benoeming. En die problemen wist jij dan telkens op te lossen. De collectieve koffie smaakte zeker beter dan het kopje op je bureau.
Je kende ook alles van belastingen en zeker van belastingsaangiften. Toen ik er na mijn schoolmutatie mee in de knoei zat, loste jij dat voor mij op bij jou thuis en je stuurde me terug naar huis, in de tijd dat promille nog niet bestond, met een glaasje cognac teveel in de lever, zodat de politie onderweg wel wat vraagtekens over mij had. Maar ik kreeg op het einde van het jaar wel wat van de belastingen terugbetaald... Die glaasjes cognac met al de gezellige knusheid erbij hebben we later geregeld herhaald, zij het in aangepaste mate.
Onze gezamenlijke moestuin was je paradepaardje, je speeltuin. Je kon snel en onberispelijk spitten en als onze stukken eindelijk omgelegd waren, kon je het verschil tussen het jouwe en het mijne goed herkennen. Je hebt me alles over de moestuin geleerd. Ik hoefde me geen vademecum daarover aan te schaffen. Je praatte met je plantjes, je aaide ze, je kuste ze en ze waren je in de oogsttijd zo dankbaar, dat ze er altijd groener en groter uitzagen dan de mijne. Die plantentaal moet nog eens door een tuinlinguïst te boek gesteld worden. Het viel je dan ook zwaar toen je door je spierziekte je spade voorgoed in onze zelfgebouwde serre moest opbergen.
Je was ook mijn elitegids in Zwitserland. Waar we ook samen gingen, in Disentis, in Davos, in Wengen en vooral in Sankt Moritz, overal kende je meteen de juiste klimpaadjes. De vakantiegangers waren dol op je en ze gingen niet alleen met jou mee omwille van je vakkennis, maar zeker ook voor de vele prettige kwinkslagen en je gemoedelijkheid onderweg. Want zo was jij ook: steeds positief tegenover iedereen, met de nodige grappen en grollen en met de aanmoediging om in alles vol te houden. Hoewel je spierziekte je in een rolstoel dwong, toch bleef je nog altijd, zij het in mindere mate, genieten van je Appenzeller en ik ben er zeker van dat er in je voorraadkast nog een fles klaarstaat voor mij en voor andere liefhebbers.
Geluk is alles wat men niet vergeet en jou vergeten doen we zeker niet, André. Je vertoeft nu in een gezegend land dat boven de bergen reikt, een land met levend, blinkend water. Je ademt nu zonder belemmering en je geniet van een overmaat aan rust, van stilte, dé stilte, de onophoudelijke vrede. Je weet hoe onafgebroken liefdevol jouw Astrid voor je gezorgd heeft. Zeg ons nu maar, als leidende gids, hoe wij haar verder kunnen steunen.
Leo Cools